Wie dacht dat de eindtoets het laatste woord heeft bij het schooladvies, moet daar na het nieuwste rapport van DUO misschien nog eens rustig over nadenken. In een uitgebreide analyse naar verschillen in schooladviezen tussen jongens en meisjes blijkt namelijk dat jongens, bij verder vergelijkbare kenmerken, 4,9% meer kans hebben met een hoger advies uit het adviesgesprek komen, dan hun vrouwelijke klasgenoten. Dat klinkt klein in percentages, maar in een groep acht met dertig leerlingen gaat het al snel om meerdere kinderen, en dus om echte kansen die wel of niet worden gegeven.
Jongens hebben 4,9 procentpunt meer kans op een hoger advies
Centraal in het rapport staat een multilevel regressieanalyse, waaruit een opvallend patroon naar voren komt. Als je jongens en meisjes vergelijkt met dezelfde gemiddelde eindtoetsscores in rekenen, taal en lezen, op vergelijkbare scholen en met rekening gehouden met andere achtergrondkenmerken, dan hebben jongens 4,9 procentpunt meer kans om een hoger definitief schooladvies te krijgen. In concrete cijfers, de kans dat een jongen een hoger advies krijgt dan zijn toetsresultaten strikt genomen doen vermoeden ligt op 38,5 procent, bij meisjes is dat 33,6 procent. Dat verschil lijkt misschien niet schokkend op het eerste gezicht, maar over alle leerlingen in het land opgeteld is het geen rimpeling meer, eerder een structurele stroming.
Meisjes scoren beter op de eindtoets, maar zien dat niet terug in hun advies
Een wrange bijkomstigheid, bij de eindtoets zelf doen meisjes het gemiddeld nét iets beter dan jongens. Vooral op taal en lezen lopen zij meestal een stukje voor, bij rekenen is het verschil kleiner. Je zou dan verwachten dat die hogere scores zich vertalen in minstens zo hoge, zo niet hogere, definitieve adviezen. Dat blijkt alleen niet zo te zijn, eerder het omgekeerde, juist meisjes komen relatief vaak uit op een lager niveau dan hun toetsresultaten zouden ondersteunen. Het effect werkt dus in de praktijk nadelig uit voor meiden, wat wringt als je gelijke kansen serieus neemt.
Waar gaat het mis?
Het rapport volgt het hele traject, van het voorlopige schooladvies in groep acht, via de eindtoets en de eventuele heroverweging, tot en met het definitieve advies waarmee leerlingen het voortgezet onderwijs instromen. Op verschillende momenten blijken de paden van jongens en meisjes langzaam uit elkaar te lopen. Vooral na de eindtoets, wanneer leerkrachten en teams het advies kunnen bijstellen, wordt niet overal op dezelfde manier gereageerd op vergelijkbare prestaties. Bij dezelfde eindtoetsscore krijgt de ene leerling wel een stapje omhoog, terwijl de ander op hetzelfde niveau blijft staan, en net iets te vaak is die eerste leerling een jongen.
Wat kunnen scholen hiermee, en waarom doet het ertoe?
DUO corrigeert in het rapport voor toetscijfers en schoolkenmerken, maar kan niet precies aanwijzen waar dit verschil vandaan komt. Mogelijke verklaringen zitten volgens de onderzoekers in verwachtingen, gedrag in de klas, en hardnekkige beelden over jongens die nog moeten komen en meisjes die het wel redden. Voor lerarenteams is het in elk geval een stevige uitnodiging om met een kritische bril naar de eigen adviespraktijk te kijken, zeker naar de heroverweging na de eindtoets. Want structureel hogere adviezen voor jongens bij gelijke prestaties betekenen dat kansengelijkheid niet alleen een mooi woord in beleidsteksten is, maar juist op dit kwetsbare schakelpunt in de schoolloopbaan al onder druk kan staan. Wie verder in de cijfers, tabellen en figuren wil duiken, vindt alle details in het volledige DUO rapport Verschil in schooladvies tussen jongens en meiden.
Er zijn bij dit artikel nog geen reacties geplaatst