Van keukentafel tot klaslokaal: zo groeit burgerschap

In een tijd waarin politieke verdeeldheid en wantrouwen de toon lijken te zetten, onderzocht Esther Karkdijk hoe jongeren van 13 en 14 jaar hun houding tegenover democratie, politiek en diversiteit ontwikkelen. In haar proefschrift laat ze zien dat de vorming van burgerschapscompetenties – zoals kennis van democratische waarden, vertrouwen in de politiek en houding tegenover mensen met een migratieachtergrond – niet alleen op school gebeurt, maar in een netwerk van sociale invloeden: thuis, in de klas en tussen vrienden. Karkdijk promoveerde op woensdag 12 november aan de UvA.

‘We kijken vaak naar burgerschap als iets wat op school wordt onderwezen’, vertelt Karkdijk, ‘maar jongeren leren ook veel over democratie van hun ouders en klasgenoten – vaak zonder dat ze zich daarvan bewust zijn.’

Keukentafel én klaslokaal

Een opvallende bevinding is dat de houding van jongeren tegenover mensen met een migratieachtergrond en hun vertrouwen in de politiek samenhangt met de opvattingen van hun ouders én hun klasgenoten. Jongeren blijken niet alleen gevoelig voor wat er thuis aan de keukentafel wordt besproken, maar ook voor de toon die in de klas heerst. Karkdijk zag dat jongeren meer vertrouwen in politiek en meer openheid tegenover diversiteit laten zien wanneer hun ouders en klasgenoten die waarden delen. Interessant is dat deze invloed het sterkst is in groepen waar ouders, vrienden en klasgenoten vergelijkbare opvattingen hebben – bijvoorbeeld in gezinnen en klassen waar vergelijkbare normen over gelijkheid en democratie leven.

‘Jongeren ontwikkelen hun overtuigingen in verschillende sociale omgevingen die elkaar beïnvloeden. Dat kan verbindend werken, maar ook versterkend in negatieve zin. Hoe meer de boodschappen uit hun omgeving op elkaar lijken, hoe krachtiger het effect op de eigen overtuigingen van jongeren – in welke richting dan ook.’

Van vertrouwen tot ‘afgehaakten’

Karkdijk onderzocht ook hoe jongeren aankijken tegen de toekomst van Europa en de wereld, en hoe dat samenhangt met hun maatschappelijke betrokkenheid – hun interesse in maatschappelijke vraagstukken, deelname aan online en offline sociale of politieke activiteiten en vertrouwen in politiek. Ze onderscheidde verschillende groepen jongeren. De grootste groep had redelijk veel vertrouwen, maar er bleek ook een kleine 'afgehaakte' groep te zijn: jongeren die weinig tot geen vertrouwen hebben in politiek, weinig maatschappelijke interesse tonen en nauwelijks deelnemen aan sociale en politieke activiteiten. Deze jongeren zijn bovendien vaak negatiever over de toekomst van Europa. Er werd ook een kleine ‘actieve’ groep gevonden: jongeren die zeer actief deelnemen aan burgerschapsactiviteiten. Jongeren die zich meer zorgen maken over kwesties rondom klimaatverandering, én meer kennis hebben over de democratie, waren eerder onderdeel van deze actieve groep.

Het schoolklimaat heeft juist in deze tijd aandacht nodig

Hoewel de samenleving tussen 2009 en 2022 sterk veranderde – met meer aandacht voor burgerschapsonderwijs, maar tegelijkertijd zorgen rondom toenemende polarisatie – blijkt de relatie tussen schoolklimaat en burgerschapscompetenties stabiel. Jongeren die een open en respectvolle sfeer op school ervaren, hebben doorgaans meer vertrouwen in instituties en meer steun voor gelijke rechten. Tegelijkertijd laat Karkdijk zien dat leerlingen het klaslokaal tegenwoordig minder open ervaren voor vrije discussie, terwijl ze hun relatie met docenten juist positiever beoordelen. Dit lijkt erop te wijzen dat het voor scholen moeilijker is geworden om een klimaat voor open discussie te realiseren, terwijl juist dat nog altijd een cruciale rol speelt in de democratische kennis en houdingen van jongeren.

Brede kijk is nodig

Tegen de achtergrond van de huidige maatschappelijke en politieke discussies over vertrouwen, participatie en polarisatie benadrukt Karkdijk het belang van een brede kijk op burgerschapsvorming: ‘Als we willen dat jongeren uitgroeien tot betrokken burgers, moeten we niet alleen investeren in goed burgerschapsonderwijs, maar ook ouders, scholen en jongeren zelf ondersteunen in het gesprek over wat samenleven in een democratie betekent.’

VorigeHerken op school signalen van dwingende controle om femicide te stoppen
Reacties (0)

Er zijn bij dit artikel nog geen reacties geplaatst

Laat een reactie achter