
Kwetsbare leerlingen in Nederland lopen nog steeds flinke risico’s op onderwijsachterstanden, vooral in taal en rekenen. De Onderwijsinspectie waarschuwt in De Staat van het Onderwijs 2025 dat vmbo-basis- en kaderleerlingen vaak onder het verwachte niveau presteren, een trend die doorloopt in het mbo. Dit vraagt om een andere aanpak, want de huidige maatregelen schieten tekort.
De coronapandemie heeft de kloof tussen leerlingen vergroot. Hoewel veel achterstanden in het basisonderwijs zijn ingehaald, blijven kwetsbare groepen, zoals kinderen met laagopgeleide ouders of een migratieachtergrond, achter. Het Nationaal Programma Onderwijs (2021) bracht extra geld, maar de effectiviteit blijft onduidelijk door vage doelen en gebrek aan inzicht in wie het bereikte. Recent schrapte het kabinet de Onderwijskansenregeling, een bezuiniging van 177 miljoen euro per jaar vanaf 2028, wat 900 middelbare scholen raakt. Schoolleiders vrezen dat dit kwetsbare leerlingen, die baat hebben bij kleinere klassen en extra begeleiding, hard treft.
Wat werkt dan wel? Onderzoek wijst op gerichte interventies zoals een-op-eenbegeleiding, peer tutoring en betere lerarenopleiding. Zomerscholen en verlengde schooldagen kunnen helpen, maar vragen om voldoende personeel, wat lastig is met het lerarentekort. Voor nieuwkomers is snelle toegang tot onderwijs cruciaal, met taallessen en ondersteuning om talent niet te verspillen. Scholen moeten ook duidelijker definiëren wie "kwetsbaar" is en hoe ze middelen inzetten, zoals de nieuwe CBS-achterstandsscores aanmoedigen.
De Onderwijsinspectie benadrukt dat gelijke kansen beginnen bij sterke basisvaardigheden en burgerschapsonderwijs. Het is geen simpele klus, maar een nieuwe aanpak – met meer focus, betere samenwerking en slimme financiering – kan het verschil maken. Anders blijven kwetsbare leerlingen achter, en dat is een gemiste kans voor iedereen.
Er zijn bij dit artikel nog geen reacties geplaatst