Versterking verbinding onderwijs en onderzoek

De VSNU, de Vereniging Hogescholen, de MBO Raad, de VO-raad en de PO-Raad lanceren op 1 april, in aanwezigheid van minister Van Engelshoven van OCW, Lerend onderwijs voor een lerend Nederland; een gezamenlijke ontwikkelagenda om te komen tot een effectieve kennisinfrastructuur voor het onderwijs. Een uniek moment, want voor het eerst in de geschiedenis van het Nederlandse onderwijs, hebben de vijf sectorraden de handen ineen geslagen om de werelden van onderwijs en onderzoek met elkaar te verbinden. Met de ontwikkelagenda zetten zij een belangrijke stap om de innovatiekracht van het onderwijs te verbeteren en de kwaliteit van het onderwijs te vergroten.

Samenwerking sectoren
In het onderwijs- en onderzoeksveld heeft elke sector zijn eigen taak en expertise. Waar de primaire taak van leraren in het po, vo en mbo het verzorgen van goed onderwijs is, hebben onderzoekers van hogescholen en universiteiten niet alleen de taak om goed onderzoek te doen, maar ook om daarmee maatschappelijke impact te hebben. Bij alle sectoren leeft de wens om via een kennisinfrastructuur hun kerntaken te verbinden en gezamenlijk te werken aan de versterking tussen onderwijs én onderzoek. Samenwerking tussen de sectoren, op basis van gelijkwaardigheid, is voor een versterkte kennisinfrastructuur essentieel. Elke sector levert een bijdrage aan de versterkte kennisinfrastructuur, die past bij de eigen expertise en bij initiatieven die al gaande zijn binnen de eigen sector.

Bijdrage van 600 onderwijsprofessionals
De afgelopen maanden heeft de ‘Onderzoeksbende’, met daarin een vertegenwoordiger van elk van de sectoren, input verzameld bij diverse professionals uit het onderwijswerkveld en uit het onderwijsonderzoek. Ruim 600 deelnemers dachten gezamenlijk na over manieren waarop kennis uit onderzoek effectiever kan worden ingezet om het innoverend vermogen van het onderwijs te vergroten, en welke randvoorwaarden hierbij van belang zijn. Iedereen is het erover eens dat we leraren nog meer in staat moeten stellen om evidence-informed te werken (wat werkt waarom wel en wat werkt waarom niet?). Ook is er meer onderzoek nodig naar de effectiviteit van verbetertrajecten om zo het lerend vermogen van het onderwijs te kunnen vergroten.

Landelijke werkgroep voor betere coördinatie
Het is duidelijk geworden dat het versterken van de kennisinfrastructuur landelijke samenwerking en coördinatie vereist. Daarom stellen de vijf sectorraden voor om de komende maanden, samen met het ministerie van OCW en geadviseerd door NRO, een landelijke werkgroep in te richten. Deze werkgroep geeft verder invulling aan het versterken van de kennisinfrastructuur, en betrekt daarbij verschillende relevante partijen. De landelijke werkgroep krijgt de opdracht om twee mogelijke structurele onderdelen van een landelijke kennisinfrastructuur te verkennen: een landelijk kennisnetwerk en regionale R&D-netwerken.

Toegankelijke kennis
Daarnaast gaan we aan de slag met de toegang tot wetenschappelijke literatuur voor leraren, “guidance reports” met toegankelijke kennis uit wetenschappelijk onderzoek voor leraren en thematische en regionale R&D-agenda’s, die de belangrijkste kennisvragen van leraren en schoolteams in kaart brengen.

VorigeKlanttevredenheid ook in het onderwijs belangrijk
VolgendeWie weet het beter? De docent of de centrale eindtoets?
Reacties (0)

Er zijn bij dit artikel nog geen reacties geplaatst

Laat een reactie achter