Het financiële resultaat van het primair onderwijs was ook in 2011 fors negatief. De schoolbesturen stonden ruim € 100 miljoen in het rood. Dat blijkt uit de financiële jaarcijfers 2011, die de staatssecretaris onlangs naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. De cijfers bevestigen het beeld dat de PO-Raad eerder al had op basis van de verzamelde jaarcijfers van een deel van de leden. De PO-Raad blijft zich daarom zorgen maken over de gevolgen van de financiële situatie in het primair onderwijs voor de onderwijskwaliteit.
In het jaar 2011 is het netto verlies van de schoolbesturen in het primair onderwijs iets lager dan het jaar daarvoor (2010: -124 miljoen; 2011: -103 miljoen). Cijfers laten zien dat dit met name het gevolg is van een daling van het aantal fte in de sector. Op 1 oktober 2011 was het aantal fte in het primair onderwijs met bijna 6.000 gedaald ten opzichte van 1 oktober 2010.

De rek is eruit
Het probleem waar schoolbesturen in het primair onderwijs financieel mee geconfronteerd worden is dat de inkomsten per leerling weliswaar stijgen, maar dat lasten per leerling al enige jaren harder stijgen. Deze ontwikkeling trekt een steeds grotere wissel op de exploitatie van de scholen. Hierdoor is bij de meeste schoolbesturen de rek eruit en moeten ze bezuinigen. Aangezien het primair onderwijs een bijzonder lage overhead kent, kunnen deze bezuinigingen niet meer worden afgewenteld op bestuur en management en gaan rechtstreeks ten laste van primair proces, zodat het ten koste kan gaan van de kwaliteit van het onderwijs.

Continuïteit
In zijn reactie op deze jaarcijfers geeft de staatssecretaris aan, dat het resultaat ten opzicht van 2010 positiever is. Er zijn daarbij ook minder schoolbesturen met een negatief resultaat. Toch is ook de zorg bij OCW dat schoolbesturen door een trend van negatieve resultaten te maken krijgen met continuïteitsproblemen. Vandaar dat de staatssecretaris de Inspectie van het Onderwijs de opdracht heeft gegeven om de komende drie jaren het continuïteitstoezicht te intensiveren. Daarbij heeft OCW ook aangegeven de signaleringswaarde voor de solvabiliteit te verhogen van 20% naar 30%. Hierdoor zullen schoolbesturen met een afnemende solvabiliteit, eerder op de ‘radar’ van de inspectie komen.

Historisch perspectief
In 2007, het eerste volledige kalenderjaar na invoering van de lumpsumfinanciering in het primair onderwijs, gaven de schoolbesturen gezamenlijk fors minder geld uit dan dat zij dat jaar ontvingen (bijna € 200 miljoen). Het is niet ondenkbaar dat het wennen aan lumpsum en de daarmee gepaard gaande voorzichtigheid indertijd heeft geleid tot dit positief saldo en groei van het eigen vermogen. In 2009 was er voor het eerst sprake van een licht negatief resultaat (-€ 14,2 miljoen). Dit verlies is in 2010 opgelopen tot -€ 124 miljoen. In 2011 is er een eind gekomen aan de dalende trend. Het netto resultaat is echter in vijf jaar tijd met ruim € 300 miljoen afgenomen.

VorigeSupport van sociale omgeving noodzakelijk in strijd tegen overgewicht
VolgendeNederland pionier op het gebied van aanpak dyslexie
Reacties (0)

Er zijn bij dit artikel nog geen reacties geplaatst

Laat een reactie achter