Ruime voldoende voor medezeggenschap op scholen in Nederland

Ouders, leerlingen en medewerkers in het primair en middelbaar onderwijs ervaren hun werk in de medezeggenschapsraad (MR) vooral positief. De samenwerking is goed, ze praten serieus mee over ontwikkelingen op school. Wel blijkt dat een derde van de MR-leden onvoldoende kennis heeft. Ook krijgt een derde onvoldoende informatie en ondersteuning. Dat blijkt uit de eerste Staat van de Medezeggenschapsraad, een onderzoek onder MR-leden dat Ouders & Onderwijs, Vereniging Openbaar Onderwijs, LAKS en ROV vandaag uitbrengen.

Cijfer 7,3 voor functioneren MR

Meer dan 80% van de MR-leden die meededen aan het onderzoek, vindt dat zijzelf en de MR in het algemeen voldoende of goed functioneren, met een 7,3 als gemiddeld cijfer. Marco Frijlink, voorzitter van de Vereniging Openbaar Onderwijs: “Dit is goed nieuws, want goed functionerende medezeggenschap draagt bij aan een betere kwaliteit van het primair en voortgezet onderwijs in Nederland”.

Daarnaast is meer dan driekwart tevreden over de samenwerking onderling en de samenwerking met het bevoegd gezag, de directie of het bestuur van de school. Daarbij ervaren ze voldoende ruimte om belangrijke onderwerpen te bespreken. Lobke Vlaming, directeur-bestuurder van Ouders & Onderwijs: “Goed dat MR-leden serieus worden genomen. Het is wel belangrijk dat zij meer werk maken van contact met de ouders op school”.

Beter contact met achterban is ook nodig voor effectief medezeggenschap

Uit het onderzoek komt namelijk ook een duidelijk verbeterpunt naar voren. MR-leden geven het contact met de achterban het cijfer 5,7. Meer dan de helft van de MR-leden houdt de achterban op de hoogte van hun bezigheden en heeft duidelijk vindbare contactgegevens. Datzelfde percentage geeft aan genoeg mogelijkheden te hebben om contact met de achterban op te nemen. Toch gebeurt dat minder vaak: slechts 37% van de MR-leden vraagt regelmatig om de mening van de achterban over bepaalde onderwerpen. Er komt ook weinig terug: slechts 25% geeft aan dat de achterban actief contact opneemt. Contact verloopt vooral via email, een nieuwsbrief en op het schoolplein of in de klas.

Extra aandacht nodig voor ondersteuning en middelen en inwerken van nieuwe MR-leden

Uit het onderzoek blijkt dat 32% van de MR-leden onvoldoende kennis en informatie heeft en 28% heeft onvoldoende ondersteuning en middelen voor het MR-werk.

De start van nieuwe MR-leden gaat ook niet overal soepel. Ruim een derde van de MR-leden zegt bij aanvang van de werkzaamheden niet goed te zijn ingewerkt. Van de 42% die geen basiscursus heeft gevolgd, had 52% dat wel gewild. Een gemiste kans, want 92% van de MR-leden die wél een cursus volgden zegt hier baat bij te hebben gehad. Janouke van Meerveld, voorzitter LAKS: “Meepraten op school kun je alleen goed doen als je weet welke rechten en bevoegdheden je hebt als medezeggenschapsraad of leerlingenraad. Het is dus belangrijk om een training te volgen. De kosten hiervoor betaalt de school”.

Contact met achterban extra moeilijk voor ouders

Voor ouders in de MR is contact met de achterban extra moeilijk: 56% geeft het contact met andere ouders een onvoldoende. Deze groep ziet minder mogelijkheden om contact op te nemen, houdt de achterban minder op de hoogte én vraagt minder vaak om de mening van andere ouders. Die nemen dan ook minder vaak actief contact op met de MR. Jan Schreuders, voorzitter Reformatorische Oudervereniging: “Ouders vinden het soms lastig om de achterban echt goed te informeren waarbij er ook echt reactie komt. Door voorlichting, workshops en training kan een MR werken aan ouderbetrokkenheid”.

VorigeScriptie over de kwaliteit van hoger onderwijs wint scriptieprijs
VolgendeWat is zij-instroom basisonderwijs?
Reacties (0)

Er zijn bij dit artikel nog geen reacties geplaatst

Laat een reactie achter