Het vertrouwen van directeuren en leerkrachten werkzaam in het basisonderwijs in staatssecretaris Sander Dekker is tot een dieptepunt gedaald: slechts 5% van de directeuren en leerkrachten in het basisonderwijs heeft vertrouwen in de staatsecretaris, 40% oordeelt ‘neutraal’, maar geeft de staatssecretaris (nog) wel het voordeel van de twijfel. Eén op de drie directeuren en leerkrachten (34%) heeft geen vertrouwen meer in de staatssecretaris, 21% oordeelt ‘neutraal’ maar geeft de staatsecretaris niet langer het voordeel van de twijfel. Dit zijn de slechtste ‘vertrouwenscijfers’ voor de staatssecretaris sinds de beëdiging van het Kabinet Rutte II in november 2012.

Dat blijkt uit een in juni 2015 verricht onderzoek onder 242 directeuren en 371 leerkrachten werkzaam in het basisonderwijs. Het (representatieve) onderzoek is uitgevoerd door DUO Onderwijsonderzoek, een onafhankelijk onderzoeksbureau.

Niet inspirerend, geen oog voor het werkveld en geen goede visie
De directeuren en leerkrachten hebben weinig vertrouwen in ‘hun’ staatsecretaris (die het basisonderwijs in zijn portefeuille heeft). Het beeld dat leerkrachten en directeuren van de staatsecretaris hebben is ook niet erg positief.
De meerderheid van de directeuren en leerkrachten vindt de staatssecretaris niet inspirerend en vindt dat hij geen oog heeft voor het werkveld (respectievelijk 53% en 62%). Het percentage van de directeuren en leerkrachten dat de staatssecretaris wel inspirerend vindt en vindt dat hij wel oog heeft voor het werkveld is erg laag (respectievelijk 11% en 8%).
De helft van de directeuren en leerkrachten (50%) vindt dat de staatssecretaris geen goede visie heeft (tegen 16% die vindt dat hij wel een goede visie heeft).
De groep directeuren en leerkrachten die vindt dat de staatssecretaris geen hart heeft voor het onderwijs is groter (41%) dan de groep die vindt dat hij wel hart heeft voor het onderwijs (28%).

Alleen wat de daadkracht van de staatssecretaris betreft, oordelen de directeuren en leerkrachten positief: de groep directeuren en leerkrachten die de staatssecretaris daadkrachtig/resultaatgericht vindt, is groter (44%) dan de groep die de staatssecretaris niet daadkrachtig/resultaatgericht vindt (24%).

Veel bijval voor D66. De VVD en de PvdA kunnen op weinig sympathie rekenen
Als de directeuren en leerkrachten nu (juni 2015) zouden mogen kiezen voor de Tweede Kamer, zou D66 met afstand de grootste partij worden en 46 zetels krijgen (D66 heeft nu 12 zetels in de Tweede Kamer). De regeringspartijen VVD en PvdA kunnen op weinig sympathie rekenen en zouden als het aan de directeuren en leerkrachten lag, terugvallen naar respectievelijk 12 zetels (de VVD heeft nu 41 zetels in de Tweede Kamer) en 9 zetels (de PvdA heeft nu 38 zetels in de Tweede Kamer).

VorigeLeerlingen scoren steeds beter voor rekentoets
VolgendeOnderwijsvernieuwing door leraren en schoolleiders leidt tot beter onderwijs
Reacties (0)

Er zijn bij dit artikel nog geen reacties geplaatst

Laat een reactie achter