De stelling van BON (Beter Onderwijs Nederland) dat scholen beknibbelen op docenten is compleet onjuist en gebaseerd op een achterhaalde werkelijkheid. In een onderzoek dat BON eerder presenteerde verbindt zij het aantal docenten dat op vo-scholen in dienst is aan oude bekostigingsregels die 50 jaar geleden zijn bedacht, niet meer van deze tijd zijn en om die reden ook worden aangepast. De VO-raad distantieert zich met kracht van de door BON getrokken conclusies en het geschetste beeld dat scholen niet zouden investeren in (het behoud van) docenten.

BON constateert dat volgens de bekostigingssystematiek meer docenten in dienst zouden moeten zijn dan er daadwerkelijk in dienst zijn. Er wordt echter een vergelijking gemaakt die helemaal niet opgaat en de conclusie dat scholen niet zouden investeren in (het behoud van) docenten is dus nergens op gebaseerd. De huidige lumpsumbekostiging van vo-scholen wordt namelijk berekend met verouderde formules die 50 jaar geleden zijn opgesteld en weinig te maken hebben met de werkelijkheid binnen scholen anno 2015.

De inzet van personeel in scholen is niet te vergelijken met die van 50 jaar geleden. Veel meer dan vroeger wordt ondersteunend personeel als lesassistenten, surveillanten en conciërges ingezet voor taken die vroeger door docenten werden verricht. Docenten kunnen zich daardoor meer op hun kerntaak richten en zijn beter in staat hun werk goed te doen, bijvoorbeeld doordat er meer hulp in de klas is gekomen door klassenassistenten. Niet voor niets gaan de bekostigingsregels binnenkort op de schop.

Docenten betrokken bij formatieplan

Ieder jaar wordt op iedere school met de (P)GMR overlegd over de inzet van personeel, waaronder bijvoorbeeld de manier waarop onderwijspersoneel kan worden ontlast door onderwijsondersteunend personeel. Het beeld dat geschetst wordt dat docenten daarin geen stem hebben is onjuist, het personeel heeft instemmingsrecht op dit formatieplan.
Scholen investeren extra middelen in docenten

De laatste jaren hebben scholen te maken gehad met forse stille bezuinigingen: de kosten van scholen, waaronder de personeelslasten, stegen de laatste jaren aanzienlijk zonder dat die kosten werden gecompenseerd door de overheid. De incidentele middelen die scholen in december 2013 ontvingen waren hard nodig om docenten voor het schooljaar 2014-2015 te behouden en aan te trekken. De VO-raad ziet dat scholen deze middelen daar dan ook voor inzetten. Aan het eind van het schooljaar 2014-2015 kan de balans worden opgemaakt over de besteding van deze middelen op sectorniveau.

VorigeDekker legt regels overgang po-vo uit
VolgendeGevraagd: student (m/v) met toekomstdroom
Reacties (0)

Er zijn bij dit artikel nog geen reacties geplaatst

Laat een reactie achter