Kinderen die in groep 1 tot en met 4 van het basisonderwijs een taalachterstand hebben, hebben vaak ook een rekenachterstand. Dat concludeert orthopedagoog Tijs Kleemans in zijn proefschrift, waarop hij op 3 april promoveert aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Het goede nieuws: zoals voorlezen helpt voor de taalontwikkeling, zo kunnen ouders ook de rekenontwikkeling van hun kind gunstig beïnvloeden.

Urekenspelletjeit neuropsychologisch onderzoek bij volwassenen was al bekend dat taal- en rekenvaardigheid in de hersenen samenhangen. Vraag je een volwassene om een eenvoudige som als 5+4=… of 3x5=… op te lossen, dan lichten niet alleen 'rekendelen' maar ook 'taaldelen' van de hersenen op. Tijs Kleemans onderzocht of er bij jonge kinderen ook zo'n samenhang is. 'Want kennis over welke taalvaardigheden het rekenen beïnvloeden, kan misschien helpen bij de aanpak van taal- en rekenachterstanden.'

Taalproblemen = rekenproblemen
Kleemans onderzocht kinderen uit groep 2 tot en met 4. Als die zich volgens het boekje ontwikkelen, raken ze in groep 2 en 3 thuis in getalbegrip: ze kunnen tellen, snappen begrippen als groter-kleiner en kunnen bijvoorbeeld aanwijzen waar de 5 op een getallenlijn van 1 tot 20 ongeveer moet staan. In groep 3 en 4 ontwikkelen ze hun rekenvaardigheden: halverwege groep 3 moeten ze kunnen optellen en aftrekken tot 10; halverwege groep 4 moeten ze dat kunnen tot 20.
Kleemans vergeleek kinderen met een normale taalontwikkeling met een groep tweetalige kinderen die een taalachterstand hebben in het Nederlands als tweede taal en met een groep kinderen met ernstige spraak- en/of taalmoeilijkheden (ESM) uit het speciaal onderwijs. Beide groepen kinderen met taalproblemen bleken ook achter te lopen met getalbegrip en rekenvaardigheden.

Talig automatiseren
Eén uitzondering vormde het schatten, onderdeel van het getalbegrip. 'Het kan ermee te maken hebben dat schatten onafhankelijk van taal lijkt te functioneren. Alle andere zaken zijn wél afhankelijk van taalvermogen.'
Toch zal niet voor iedereen duidelijk zijn wat er 'talig' is aan een som als 5+4=9. 'Het talige zit 'm vooral in het automatiseren van dergelijke sommen. Eenvoudige sommen, en bijvoorbeeld ook de 'tafeltjes' van vermenigvuldiging, die bereken je niet iedere keer opnieuw, die worden op zeker moment opgeslagen en geautomatiseerd. En dat opslaan in die vaste formules, dat gebeurt in het taaldeel van de hersenen.'

Invloed thuisomgeving
Kleemans onderzocht ook of de thuisomgeving van het kind invloed heeft op diens vroege 'gecijferdheid'. En inderdaad: wat ouders doen aan 'rekendingen' met hun jonge kind, bleek voorspellend te zijn voor de rekenontwikkeling. Voorbeelden van 'rekendingen' zijn: telrijmpjes opzeggen, spulletjes van klein naar groot rangschikken, spelen met dobbelstenen, met rekensoftware op de computer. Hoe meer aandacht er voor dit soort zaken is, des te beter ontwikkelen zich het getalbegrip en de rekenvaardigheden.
Zoals voorlezen goed is voor de taalontwikkeling, zo kan dus ook de rekenontwikkeling van kinderen speels worden beïnvloed. Het beste lijkt dat te gaan bij die kinderen van wie de ouders enige verwachtingen hebben: 'Wat goed lijkt te werken, is als ouders inschatten wat het kind zonder hun hulp kan en inspelen op wat het met hun hulp extra kan bereiken.'

VorigeMaatregelen om tekort leraren wiskunde en Nederlands op te lossen
VolgendePO-Raad uit zorg over verbinding passend onderwijs en transitie jeugdzorg
Reacties (0)

Er zijn bij dit artikel nog geen reacties geplaatst

Laat een reactie achter