De instroom van studenten in het hoger onderwijs is na een periode van verwachte daling weer op het niveau van voor de zogeheten boeggolf. Dat schrijft minister Bussemaker aan de Tweede Kamer.

De instroom in de voltijdbachelor is dit jaar gestegen met ruim 7%, nadat het aantal eerstejaarsstudenten vorig jaar scherp was gedaald. Deze eenmalige dip was verwacht, als reactie op invoering van het studievoorschot, net zoals het herstel dat zich dit jaar voordoet ook was voorspeld. Ook de instroom van studenten met een functiebeperking is terug op het oude niveau. Vorig jaar daalde dat nog van 26% naar 21% maar nu ligt het op 23%. Vóór de boeggolf was dit 24%.

Dit beeld stemt minister Bussemaker positief, schrijft ze. ,,Na de roerige tijden rond de stelselwijziging, zien we nu herstel van traditionele deelnamepatronen. Ik verwacht dat dit herstel de komende jaren bestendigt.’’

De invoering van het studievoorschot zorgt ervoor dat studenten meer tijd besteden aan hun studie dan voorheen. Studenten zijn niet meer gaan werken en er zijn ook niet meer studenten gaan werken. De studievoortgang onder eerstejaars in het hbo is gestegen en in het wo gestabiliseerd en de uitval en de switch in het eerste jaar zijn gedaald van 32,5% naar 31,6%. Studenten zijn vaker dan voorheen tevreden over hun opleiding. Het aantal studenten dat leent is gestegen van 38% vorig jaar naar 46% dit jaar maar het aandeel studenten dat maximaal leent is gedaald van 42% in 2006 tot 31% nu.

De directe doorstroom van mbo’ers naar het hbo is, na jaren van daling, gestabiliseerd. Onderzoek laat zien dat financiële motieven bij deze groep een belangrijke rol spelen. Aan de ene kant lonkt de arbeidsmarkt met een goede baan, en aan de andere kant is de leenaversie bij deze groep groter dan bij havisten en vwo’ers. Het lijkt er op dat mbo’ers die liever niet lenen om verder te kunnen leren, zich niet laten overhalen door een aanvullende beurs of voorlichting. Bussemaker wil samen met studentenorganisaties en onderzoekers bekijken hoe ze, aanvullend op alle voorlichting die al wordt gegeven, de leenaversie bij deze groep gerichter kan aanpakken.

Door de ov-studentenkaart ook beschikbaar te maken voor mbo’ers heeft 43% van deze groep een opleiding overwogen die anders te ver weg zou zijn. Bijna een kwart van de mbo’ers zou zonder de ov-kaart niet naar de mbo-instelling van eerste voorkeur zijn gegaan, blijkt uit het onderzoek.

VorigeActieplan voor wachtlijsten internationale scholen
VolgendeZo wordt het kind een spellingexpert!
Reacties (0)

Er zijn bij dit artikel nog geen reacties geplaatst

Laat een reactie achter