Waar het over onderwijs gaat, ademt het akkoord kansengelijkheid. Goed onderwijs voor álle kinderen. En hoe opmerkelijk het ook mag zijn, daar is in Nederland vandaag de dag helaas nog veel aan te doen. Dus het enthousiasme over de vele plannen zal snel wegebben, het zal gaan om de uitvoering. Er is werk aan de winkel en de VOO denkt en doet -als vanouds- graag mee. Kijken we naar de teksten in de onderwijsparagraaf:
De basis moet op orde, te beginnen met effectief reken- en taalonderwijs. Nederland presteert op dit vlak al vele jaren slechter dan de meeste landen in de OESO en eigenlijk weet niemand precies hoe dit komt. Ontlezing (al dan niet door overmatig social- en ander mediagebruik) komt in alle ontwikkelde landen voor en is wel een probleem, maar geen verklaring voor onze relatieve verslechtering. Het is fijn dat het kabinet dit wil oplossen, maar het probleem is dat nog niemand weet wat de oorzaak is. Gelukkig gaat de Onderwijsraad hier in 2022 onderzoek naar doen en hopelijk levert dat wat houvast op voor de besteding van het miljard dat structureel klaarligt voor het verbeteren van de onderwijskwaliteit.
Tekort van ruim 10.000 leerkrachten rond 2027
Een van de mogelijke en misschien wel meest voor de hand liggende oorzaken is het enorme lerarentekort. Dat is een bekend probleem, dat je eigenlijk ook wel ruim van tevoren kunt zien aankomen -de onderwijsinspectie voorspelt bij ongewijzigd beleid een tekort van ruim 10.000 leerkrachten rond 2027– maar waar nog maar weinig aan is gedaan. Ook in dit regeerakkoord wordt er relatief weinig aandacht aan besteed. Het enige wat hier letterlijk over wordt gezegd is dat huidige leerkrachten gestimuleerd gaan worden om méér uren te werken. Het is zeer de vraag of dat gaat helpen.
Dichten van loonkloof leerkrachten po en vo
Gelukkig worden er andere maatregelen aangekondigd die waarschijnlijk meer zoden aan de dijk gaan zetten. De meest opvallende: het dichten van de loonkloof tussen po-leerkrachten en 2e graads leerkrachten in het voortgezet onderwijs, op basis van het idee dat voor beide bevoegdheden een gelijkwaardige (HBO)opleiding vereist is. Een verstandige keus, omdat uit onderzoek van alweer de OESO blijkt dat salarisverhoging, van alle maatregelen die je kunt nemen om het vak van leerkracht aantrekkelijk te maken, het meest effectief is. Het zorgt ervoor dat meer studenten instromen in de lerarenopleiding, dat meer studenten de studie afmaken, dat meer studenten na hun studie ook daadwerkelijk leerkracht worden en tot slot dat leerkrachten langer leerkracht blijven. Kortom, wat je er verder ook van mag vinden, als we willen dat het lerarentekort wordt opgelost, dan moeten de salarissen omhoog. Van alle leerkrachten en er zal dus meer moeten worden gedaan dan het dichten van de loonkloof tussen primair en voortgezet onderwijs. Of het regeerakkoord dat óók beoogt is nog onduidelijk. Wel wordt aangegeven dat de salarissen van leerkrachten en schoolleiders op scholen met veel leerachterstanden omhoog moeten. Waarschijnlijk omdat we weten dat de grootste problemen, zowel van achterstanden als van het lerarentekort, neerslaan bij achterstandsscholen in achterstandsgebieden. Met kinderen uit gezinnen met lage inkomens en opleidingen, veel met een (niet-westerse) migratieachtergrond.
Dus het gaat wellicht íets helpen, maar net als bij de uitvoering van de NPO zal het grootste probleem daarbij -weer- zijn dat er niet genoeg mensen zijn. Zo bezien is het probleem minstens óók een volkshuisvestingsprobleem en óók een armoedeprobleem, waar breder dan alleen vanuit onderwijsperspectief aandacht voor moet zijn.
Armoede heeft ook invloed op leerprestaties
Het is dan ook goed om te zien dat in het regeerakkoord en niet alleen in de onderwijsparagraaf, relatief veel aandacht wordt gegeven aan armoede: ontstaan, voorkomen en oplossen. En dat is goed, want kinderen die in armoede opgroeien presteren op school niet optimaal. Dus als je kansengelijkheid serieus neemt moet je daar iets aan doen en gelukkig gaat het nieuwe kabinet dat doen. Het zou mooi zijn als in de aankomende kabinetsperiode ook wordt geregeld dat elke school armoedebeleid moet formuleren in het schoolplan, zoals de VOO bepleit. Daarover moeten alle betrokkenen op school, schoolleiding, leerkrachten, maar ook leerlingen en zeker ouders, met elkaar in gesprek.
Dat is iets wat het regeerakkoord ook beoogt te versterken: de inspraak en betrokkenheid van alle partijen die bij de school betrokken zijn. Zeker de ouderbetrokkenheid kan wel wat versterking gebruiken. De afgelopen twee jaar is die er niet op vooruit gegaan; corona heeft er bij veel scholen voor gezorgd dat ouders actief buiten de deur worden gehouden. Het akkoord laat open hóe dat dan moet gebeuren, maar het ligt voor de hand dat de ouderorganisaties daar een belangrijke rol in spelen. De VOO pakt die handschoen graag op en wil met het ministerie nadenken over de beste manier om daar invulling aan te geven.
De positie van de Medezeggenschapsraden
Als het gaat over versterking van de inspraak van ouders en leerlingen, gaat het natuurlijk over de positie van de medezeggenschapsraden. Het is goed dat het akkoord dat benoemt. Tegelijk is het dan opmerkelijk dat de keuze om de MR instemmingsbevoegdheid te geven op de begroting níet in het akkoord terug is te vinden. Dit stond wel in het vorige akkoord en het gevallen kabinet was al een eind met de voorbereiding van deze wetgeving. De VOO gaat er dan ook vanuit dat deze wetswijziging nu binnenkort naar de Raad van State zal worden gestuurd voor advies, zodat deze bevoegdheid voor de medezeggenschap snel wettelijk kan worden vastgelegd.
Gratis devices worden niet genoemd
Ook al onderwerp van gesprek was de vraag of devices (laptops, chromebooks), in de bekostiging van scholen terecht zou moeten komen. Minister Slob had becijferd dat dit initieel 194 miljoen zou gaan kosten, peanuts op de bedragen waar het in deze begroting over gaat, maar heel belangrijk weer vanuit het perspectief van kansengelijkheid. In het akkoord wordt hier niets over gezegd; wat ons betreft geen reden om het daarbij te laten. Onderwijs in Nederland moet gratis zijn, inclusief alle daarvoor benodigde leermiddelen.
Grondwetswijziging van artikel 23 van tafel
Niet onverwacht, maar wel jammer, is de zin over artikel 23 van de grondwet: “Onderscheid bij toelating vanwege de grondslag van de school mag niet tegelijk direct onderscheid inhouden op grond van ras, nationaliteit, seksuele geaardheid of burgerlijke staat. Daarmee is er geen noodzaak om artikel 23 Grondwet aan te passen.” Je moet deze zin drie keer lezen om te begrijpen wat er staat. Kennelijk vindt het nieuwe kabinet dat onderscheid op basis van religie of levensovertuiging wel mag bij toelating op een school. Ook over leerrecht wordt met geen woord gerept. Daarmee lijkt het doek voor het voorstel tot grondwetswijziging van artikel 23 dat is ingediend door Kamerlid De Hoop al gevallen voordat het überhaupt wordt behandeld…
En dan nu aan de slag!
De VOO is blij met de vele aangekondigde maatregelen die kansengelijkheid bevorderen, zoals het stimuleren van brede en verlengde brugklassen (hoewel het beter was geweest om het selectiemoment een aantal jaar naar achter te verplaatsen), een rijke schooldag, stimuleren van voor- en vroegschoolse educatie (maar hoe is de vraag, want veel gemeentes worstelen hier nu al mee), en het nog toegankelijker maken van de kinderopvang. Sommige maatregelen zullen werken, andere niet, maar de grote rode draad: gelijke kansen voor álle kinderen wordt geloofwaardig neergezet. Dat is prachtig. En dan nu aan de slag! Wij dragen daar de komende vier jaar graag ons steentje aan bij.
Er zijn bij dit artikel nog geen reacties geplaatst