Steeds meer kinderen krijgen een plek in het reguliere onderwijs. Het aantal leerlingen dat les krijgt op het speciaal (basis)onderwijs is het afgelopen schooljaar sneller gedaald dan in voorgaande jaren. In totaal met bijna 3600 kinderen. Dat meldt staatssecretaris Sander Dekker (Onderwijs) woensdag aan de Tweede Kamer in de negende voortgangsrapportage passend onderwijs.

Ook in het voortgezet speciaal onderwijs is sprake van een daling. Het aantal leerlingen is hier voor het eerst sinds jaren omlaag gegaan. Het gaat om een afname van 1250 kinderen.

'Dit zijn in totaal bijna vijfduizend kinderen. Het gaat om kinderen die op deze manier vaker in de buurt naar school kunnen, gewoon lopend in plaats van met een busje. Om kinderen die na schooltijd nog even met hun klasgenoten kunnen voetballen’, zegt Dekker.

Kijken naar wat een kind wel kan
‘Scholen, ouders, samenwerkingsverbanden en docenten hebben samen goed gekeken naar wat deze kinderen wèl kunnen, naar hoe ze met de juiste hulp toch mee kunnen doen op school. Dat is een prestatie waar het onderwijs trots op mag zijn, omdat ze hiermee - kind voor kind - een groot verschil maken', zegt Dekker.

De staatssecretaris verwacht dat scholen en samenwerkingsverbanden zich de komende tijd in blijven zetten om meer kinderen een plek te geven in het reguliere onderwijs. ‘Samenwerkingsverbanden krijgen geld voor extra ondersteuning. Als er minder kinderen naar het speciaal onderwijs gaan, is er meer geld beschikbaar voor kinderen op een reguliere school.’

Regulier als het kan, speciaal als het moet
Dekker benadrukt dat speciaal onderwijs zal blijven bestaan. ‘Voor sommige kinderen is het speciaal onderwijs echt de beste plek. Maar als het even kan, heeft een reguliere school de voorkeur. Speciaal als het nodig is, regulier als het kan’, aldus de staatssecretaris.

Passend onderwijs werd in augustus 2014 ingevoerd, omdat het voorgaande systeem totaal was vastgelopen. Bovendien lag de nadruk daar erg op wat een kind niet kan, in plaats van wat een kind wel kan. Volgens Dekker is er in de eerste twee jaar veel voortgang geboekt door scholen, samenwerkingsverbanden en gemeenten, maar moet er tegelijkertijd nog veel gebeuren. 'Aan de cijfers zien we dat de eerste stappen zijn gezet. De komende jaren moet worden bezien of de trend zich voortzet. De samenwerking in de regio’s neemt in elk geval toe. Daar moet verder aan gewerkt worden om het passend onderwijs echt op stoom te krijgen.'

VorigeMinder werk en meer waardering voor goede scholen
VolgendeMeerderheid leraren ervaart grote problemen bij de uitvoering van passend onderwijs
Reacties (0)

Er zijn bij dit artikel nog geen reacties geplaatst

Laat een reactie achter