Het aantal leerlingen in het primair onderwijs is in vijf jaar tijd met ruim vijf procent gedaald. Daardoor daalt de werkgelegenheid en komen ook pabo-afgestudeerden moeilijker aan een baan in het onderwijs. In het primair onderwijs werken al weinig jonge leraren. Twee procent is jonger dan 25 jaar. Dit blijkt uit de ‘Arbeidsmarktanalyse primair onderwijs 2015’ van het Arbeidsmarktplatform PO.

Ton Groot Zwaaftink, voorzitter Arbeidsmarktplatform PO: ‘De komende jaren gaan veel leraren met pensioen. Daarom ondernemen we nu actie om voldoende jonge leraren op te leiden en te behouden. Het online loopbaanplatform ‘www.ruimbaanvoorpo.nl’ stimuleert bijvoorbeeld jonge leraren in krimpregio’s om op een school in een grote stad te gaan werken. De eerste 11 jonge leerkrachten hebben net een korte stage gelopen om te weten hoe dat is. Ook bekijken we samen met de sociale partners hoe invallers zonder vast contract zich kunnen professionaliseren en scholen om te blijven voldoen aan de kwaliteitseisen.’

Leerlingendaling gaat door
De meeste regio’s hebben te maken met leerlingenkrimp. Hierdoor is tussen 2009 en 2013 de werkgelegenheid afgenomen met 11 procent (123.600 fte in 2013). Naar verwachting daalt het aantal leerlingen tussen nu en 2018 opnieuw met ruim 3 procent. Van alle studenten, die in 2012 zijn afgestudeerd, werkt 69 procent een half jaar na afstuderen in het onderwijs. Dit aandeel is lager dan in voorgaande jaren. Jonge leraren hebben verder vaak een tijdelijk of flexibel contract, en een vervangingsbaan.

Vergrijzing
De afname van het aandeel jongeren loopt parallel met een toename van het aandeel oudere medewerkers, onder meer door de vergrijzing en de hogere pensioenleeftijd. In 2013 is ruim een kwart van het onderwijzend personeel ouder dan 55 jaar. In 2009 is dat nog 20 procent. Veel leraren gaan de komende jaren met pensioen. Huidige ramingen van OCW geven aan dat, bij ongewijzigd beleid en een gematigd herstel van de economie, het geraamde personele tekort kan oplopen tot ruim 6500 fte in 2025. De prognose is dat de grootste onvervulde vraag in Amsterdam, Den Haag, Rotterdam, Utrecht, Almere en in de regio Haaglanden zal zijn.

Werk maken van jonge leraren
Er zijn diverse activiteiten ontwikkeld voor het werven en behouden van jonge leraren. Drie voorbeelden:
1.Het online loopbaanplatform ‘www.ruimbaanvoorpo.nl’ is afgelopen december gestart. De website bevat bijvoorbeeld ervaringsverhalen van leraren die de stap naar de grote stad hebben gemaakt, invalwerk doen, lang forenzen of naar de stad verhuisd zijn. Ook kunnen leraren testen doen en vacatures vinden. Op dit moment hebben op de site 605 leraren een account aangemaakt en 139 een profiel aangemaakt. De Facebookpagina telt nu 972 volgers.

2. De regeling VierSlagLeren is in 2014-2015 gestart met 130 lerarenduo’s van 41 schoolbesturen. De duo’s van een startende en een ervaren leraar volgen een masteropleiding via de Lerarenbeurs van OCW. De jonge leraar deelt de klas met ervaren leraar. Vanaf 1 april kunnen schoolbesturen nieuwe duo’s aanmelden.
In de sector primair onderwijs is verder afgesproken dat alle startende leraren in 2020 een effectief inwerk- en begeleidingsprogramma volgen.

3.Met ondersteuning vanuit het Sectorplan PO van het Arbeidsmarktplatform PO en het Vervangingsfonds/Participatiefonds kunnen schoolbesturen samen regionale transfercentra opzetten. Door zittende leraren via deze zogeheten RTC’s ‘Van werk-naar- werktrajecten’ in het onderwijs aan te bieden, kunnen zij gedwongen ontslagen helpen voorkomen. Een hogere mobiliteit kan ook werk scheppen voor de jonge leraar. En het samen opzetten van vervangingspools draagt eveneens bij aan hun behoud voor het onderwijs. Op dit moment zijn door het hele land heen tien centra in ontwikkeling. Zie sectorplanpo.nl.

Bron: Arbeidsmarktplatform PO

VorigeAOB: Werkgevers rommelen met cao primair onderwijs
VolgendeBussemaker en Dekker: Onderwijs is in beweging, maar verbeteringen blijven nodig
Reacties (0)

Er zijn bij dit artikel nog geen reacties geplaatst

Laat een reactie achter