22 november 2012
De PO-Raad nodigt Jaap Dronkers en Cito graag uit om met schoolbesturen en andere betrokkenen in gesprek te gaan over toetsen op maat. De PO-Raad is namelijk van mening dat Jaap Dronkers in zijn opiniestuik de praktijk in het onderwijs geen recht doet. De PO-Raad voert graag de discussie met de betrokkenen, omdat de kwaliteit van het onderwijs niet gebaat is bij een welles-nietes-discussie.

In zijn opiniestuk 'Nieuwe Cito-toets laat de sociale ongelijkheid van de jaren vijftig herleven' in de Volkskant van 20 november jl. stelt Jaap Dronkers dat de ongelijkheid in het onderwijs toeneemt door de introductie van een nieuwe, eenvoudigere toets naast de reguliere Cito. Ook de verplaatsing van het afnamemoment van de toets draagt hier volgens Dronkers aan bij.

Toetsing op maat

De PO-Raad is voorstander van toetsing op maat en heeft dit ook benadrukt in de lobby rondom het wetsvoorstel 'Toetsing in het primair onderwijs'. Donkers stelt met betrekking tot de introductie van een eenvoudigere versie van de eindtoets dat er 'er al in groep 6 twee groepen leerlingen worden gevormd die verschillend onderwijs zullen krijgen'. Daarmee zet hij een onjuist beeld van het PO neer en trekt hij eigenlijk de professionaliteit van de leerkracht in twijfel: immers al vanaf het begin van de schoolloopbaan van leerlingen spelen leerkrachten in op verschillen tussen leerlingen en passen zij het onderwijsaanbod daar waar nodig aan. Op deze manier bieden zij onderwijs dat aansluit bij de mogelijkheden van leerlingen zodat leerlingen zich optimaal kunnen ontwikkelen. Dit aanpassen van het onderwijsaanbod doen leerkrachten op basis van onder meer gegevens uit toetsen van het, methodeonafhankelijke, leerlingvolgsysteem waarmee zij de ontwikkeling van hun leerlingen gedurende de gehele schoolloopbaan nauwlettend volgen.

Weloverwogen keuze

Ook zonder twee verschillende niveaus van toetsing in groep 8 komt het echter al voor dat leerkrachten op basis van alle verzamelde gegevens voor sommige leerlingen de weloverwogen keuze maken bepaalde leerinhouden niet langer aan te bieden (en zeker met de komst van passend onderwijs zal dit meer gaan voorkomen). Dat dergelijke leerlingen vervolgens in groep 8 een toets krijgen die beter bij hun capaciteiten aansluit waardoor zij niet overvraagd worden en met meer zelfvertrouwen de toets kunnen maken, heeft bovendien een betrouwbaardere schatting van hun mogelijkheden tot gevolg. Leerkrachten zijn daarbij prima in staat om op basis van de vele beschikbare gegevens (waaronder ook gegevens uit objectieve toetsen) onderbouwde keuzes te maken welke leerlingen zij welke toetsversie zouden willen voorleggen. En ook de nieuwe, eenvoudigere, toets maakt het nog mogelijk een hoger advies te halen.

Verplaatsing afnamemoment eindtoets

De PO-Raad heeft altijd benadrukt dat het van belang is om naast het advies van de basisschool over een tweede onafhankelijk advies (bijv. op basis van de Cito-Eindtoets) te beschikken, ook in het pleidooi voor de verplaatsing van het afnamemoment naar een later tijdstip in groep 8. Beide gegevens moeten in combinatie worden gebruikt bij de advisering van de best passende plek voortgezet onderwijs. In feite verschilt de situatie na verplaatsing van het afnamemoment overigens niet van de situatie zoals deze nu is. Immers ook nu formuleert de leerkracht een advies voorafgaand aan de afname van de eindtoets. En in verreweg de meeste gevallen blijkt het onafhankelijk advies een bevestiging van het advies van de basisschool.

Naast de sociale ongelijkheid die zou ontstaan door de introductie van een eenvoudigere toetsversie suggereert Dronkers ook dat de verplaatsing van het afnamemoment ongelijkheid verder in de hand werkt. Hierdoor komt het advies van de basisschool meer centraal te staan en dit schooladvies is volgens Dronkers 'veel gevoeliger voor het ouderlijk milieu'. Dat dit laatste voor de groep autochtone leerlingen van een lagere sociaal-economische afkomst inderdaad het geval is, blijkt uit het onderzoek 'Onderadvisering van allochtone leerlingen?' van de Inspectie. Dat maakt het belangrijk om naast het advies van de basisschool voor alle leerlingen over een tweede onafhankelijk gegeven (bijv. op basis van de Cito-Eindtoets) te beschikken.

Kamervragen Eindtoets Niveau

Eerder stelde de PvdA al Kamervragen over de introductie van de Eindtoets Niveau. Deze vragen zijn inmiddels door staatssectraris Dekker beantwoord. De discussies over onderwijskwaliteit beperken zich vaak tot de opbrengsten op het gebied van taal- en rekenen. Natuurlijk zijn deze vaardigheden uitermate belangrijk voor een succesvolle loopbaan binnen en buiten het onderwijs. Het onderwijs is echter meer dan alleen (de scores op het gebied van) taal en rekenen: de wettelijke opdracht aan het onderwijs is aanzienlijk breder dan alleen deze inhoudsgebieden. In het kader van (wettelijk verplichte) toetsing zal de PO-Raad dit voortdurend blijven benadrukken.

Trefwoorden:

Toetsing, Onderwijskwaliteit

Relevante links:Reactie Cito op het artikel van Jaap Dronkers

VorigePenta Primair wint prijs voor jaarverslag
VolgendeInspireren, innoveren en doen
Reacties (0)

Er zijn bij dit artikel nog geen reacties geplaatst

Laat een reactie achter